Geschiedenis

Osteopaat Andrew Taylor In de tweede helft van de vorige eeuw begon Andrew Taylor Still (1828-1917), klassiek geschoold arts, een andere visie op het individu en de (pathologische) stoornissen te ontwikkelen. Reeds toen zag hij het belang van een holistische visie en de onderlinge samenhang van verschillende systemen binnen de mens als primair aangrijpingspunt van een behandeling. Reeds toen reageerde hij op het gebrek aan filosofie en het symptomatisch behandelen van de klassieke geneeskunde.

A.T. Still ontwierp een concept waarin het musculo-skeletaal systeem als steunweefsel in samenhang met de georganiseerde orgaansystemen centraal staat. Hierbij maakte hij gebruik van de natuurwetten.

In Kirksville stichtte hij in 1892 "The American School of Osteopathy". Zijn denkwijze en manuele wijze van handelen wordt later overgenomen en verrijkt door zijn leerlingen, waaronder W.G. Sutherland en J.M. Littlejohn.
In 1917 komt de osteopathie als onderwijs naar Engeland en in de jaren '50 naar Frankrijk.

Sindsdien is de osteopathie verrijkt en gegroeid met behoud van het originele concept, een eigen diagnostiek en therapie. De osteopathie is daarmee tevens een zelfstandig beroep dat niet zomaar toepasbaar is in een (para)medische praktijk. Toch is de osteopathie ook het slachtoffer van nabootsing en opsplitsing door diegenen die de grondslag van het concept verwaarlozen. Dit heeft tot gevolg dat osteopathie vaak verward wordt met manuele therapie, cranio-sacrale therapie of andere pasklare vormen.

De osteopaat is in de eerste plaats een anatoom en fysioloog die de levenskrachten van het individu weet aan te spreken voor het herstel van zijn functionele harmonie. Inmiddels erkent een groot deel van de reguliere geneeskunde en zeker de medische wetenschap de principes van de osteopathische geneeskunde in haar drie toepassingsgebieden: pariƫtaal, visceraal, en cranio-sacraal en hebben ze dan ook samen wetenschappelijke relaties en samenwerkingsverbanden.